|
||||||||
Toen ik het twee jaar geleden op deze plaats over “Hemdem” had, sloot ik mijn verhaal af met de vaststelling dat deze Turkse muzikant -die overigens in Hamburg geboren en getogen is- muziek maakt van onaardse schoonheid. Vandaag is er dus een opvolger voor die plaat en, getuige de titel, is die veeleer op het elektrische gericht dan die voorganger, die zuiver akoestisch was. Eroglu doet op deze plaat zowat alles zelf, van allerlei soorten gitaren over bas en baglama, drums en keyboards, tot de zang, al besteedt hij die op “Delidiken” uit aan Azam Ali, van de band Nyiaz en al laat hij in “Ocean of Tears” rapster Berry een straf verhaal opdissen. Ook de kompaan van de vorige plaat, Muhlis Berberoglu is van de partij met een korte interventie op baglama in hoogtepunt “Bahnhof”). Dat laatste wijs in een richting die duidelijk verschilt van wat we tot nu toe van Sinan kenden: de rockmuur, die hij in dat rapnummer optrekt is zeer solide en laat horen dat hij ook dàt genre volledig onder de knie heeft, net als de jazz, die op veel momenten -vaak in Al di Meola-stijl- door de nummers heen sijpelt. De plaat opent met een funky gitaarriff, zoals je die weleens hoort bij Amerikaanse bands die een grote gastvedette moeten aankondigen, maar algauw wordt plaats geruimd voor een meer traditioneel gerichte zangpartij. Dat is geen toeval: één op de drie melodieën van deze plaat zijn gemoderniseerde traditional, de overige composities zijn allemaal van de hand van Eroglu die, bij voorbeeld in “Yalanci Dünyaya Konup Göçenler” laat horen hoezeer die traditionele liederen hem aan het hart liggen, al kleedt hij ze in hedendaagse en westers aandoende verpakking in. Dat is natuurlijk geen toeval: Duitsland heeft ook wel wat met allerhande soorten rockmuziek en dat traditie en moderniteit elkaar ontmoeten is dan niet meer dan normaal. Het instrumentale “Zele” is een heel mooi voorbeeld van wat je van deze plaat mag verwachten: traditionele instrumenten en melodieën, maar erg hedendaagse ritmepatronen. Op die manier beluister je ook best tracks als “Evvel Benem Ahir Benem”, waarin Eroglu zelf erg traditioneel zingt, maar de synthesizer duidelijk van vandaag is, of “Sefa Geldiniz”, dat zo naar een Duitse underground-club getransponeerd zou kunnen worden. Met andere woorden: de veelzijdige artiest, die Sinan Eroglu is, komt volop tot zijn recht op deze nieuwe plaat: als zanger, als multi-instrumentalist, als componist én als muzikant die oog heeft voor traditie en teglijk kansen geeft aan jonge mensen. Dat is voorwaar een heel pakket, dat helemaal tot uiting komt op alweer een heel knappe plaat van een meneer, die stilaan als “incontournable” aanzien moet worden in de wereldmuziek van vandaag. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||